Ik bezoek met enige regelmaat op zondag een kerk. Om even te bezinnen, geïnspireerd te worden, uit de waan van de dag te stappen en om mezelf een spiegel voor te houden. En als ik na afloop naar buiten wandel, dan staat hij daar altijd. Die man met die krant. Het is een Straatnieuws-verkoper die een goed commercieel gevoel heeft, want waar kun je op zondag nu beter gaan staan dan bij de uitgang van een kerk?
En daar sta ik dan. Net een preek gehad over christelijke waarden, weer bedacht hoe belangrijk het is om de ander lief te hebben als mijzelf. Hier is mijn kans om m’n net opgepoetste principes meteen toe te passen.
Terwijl ik de man nader, op weg naar koffie op een zonnig terras, knaagt mijn geweten. Ik vind dat ik die man moet helpen, maar wat is de beste manier? Als ik z’n krant koop is dat slechts het afkopen van mijn schuldgevoel. Want ik heb helemaal geen behoefte aan die krant en zo maak ik me er voor €2 gemakkelijk van af. Als ik die man écht wil helpen, dan moet ik hem €50 geven. Of hem uitnodigen om vanavond bij mij te eten en in mijn huis te slapen. Is dat nou niet precies waar het in die preek over ging? Aarzelend voel ik naar m’n portemonnee. Hoe help ik deze man het best? En hoe (on)gemakkelijk mag dat voor mij zijn?
Tegelijkertijd merk ik dat ik stiekem probeer te beoordelen hoe hard hij mijn hulp nodig heeft. Of eigenlijk: verdient. Hij ziet er verzorgd uit, waarom heeft die man eigenlijk niet gewoon een baan? Maakt híj zich er niet gemakkelijk vanaf? Gaat hij van die €2 zo niet lekker een jointje halen om de hoek? M’n portemonnee gaat weer wat dieper m’n zak in.
Stel dat hij er zo een joint van gaat kopen, is dat eigenlijk erg? Als die man daar nou een fijne dag door heeft en dus geholpen is. Er zijn nu eenmaal mensen in onze maatschappij die niet volgens mijn normen de verantwoordelijkheid voor hun eigen inkomen kunnen of willen nemen. En misschien past het bij de christelijke waarden die ik óók belangrijk vind om mensen zoals deze man gewoon te helpen, zonder oordeel.
Ik ben blij dat hij er elke week staat, met z’n Straatnieuws. Juist omdat hij me elke keer dat ongemakkelijke gevoel geeft en dat dilemma weer in mij oproept.