Dorpskinderen

Lange tijd woonde ik in de grote stad. Ik genoot erg van het leven in de grote stad: de levendigheid , de diversiteit en de nabijheid van voorzieningen en vrienden. Ook na mijn afstuderen bleef ik, inmiddels samen met partner, in de grote stad wonen. We kochten een mooi huisje in een levendige straat van een wijk met een niet al te beste naam. Terwijl veel van onze bekenden naar mooie nieuwbouwwijken rondom de stad vertrokken, kozen wij er bewust voor om in de stad zelf te blijven wonen. Het leek ons niks om in een straat vol met dezelfde mensen in dezelfde levensfase te wonen. Veel te benauwend en eentonig. Ik hield van de Turkse groenteboer op de hoek en zag onze kinderen al met vriendjes uit alle werelddelen thuis komen.

Turkse groentenboer

Toen onze oudste zoon 2 jaar werd, moesten we hem in gaan schrijven voor een school. We woonden tegenover een gemengde school waarover niet alle buurtbewoners even enthousiast waren. Veel ouders kozen voor andere scholen in omliggende wijken. Wij wilden ons kind naar de dichtstbijzijnde school sturen, want vriendjes maken in de buurt leek ons erg belangrijk. De basisschool leek ons ook de plek waar je op een natuurlijk manier in contact komt met mensen die anders zijn en dat leek ons waardevol. Bovendien voelden we ons als witte ouders verantwoordelijk ervoor te zorgen dat de school ook werkelijk gemengd zou blijven. Onze keuze werd ondersteund door een groepje buren in het naastliggende nieuwbouwwijkje dat gezamenlijk had besloten om hun kinderen naar deze – in veler ogen te zwarte school – zou sturen om zo te proberen het tij voor deze school te keren.

Ondertussen was ook onze dochter geboren en keken wij toch uit naar een ander huis met een grotere tuin in een rustiger straat. In de stad was dat moeilijk te vinden en al gauw verruimden wij onze blik naar omliggende dorpen. Wonen in een dorp leek toch weer aantrekkelijk. We zijn allebei opgegroeid in een dorp en we zijn blijkbaar diep in ons hart altijd dorpskinderen gebleven.

En hier ging het natuurlijk mis. Want ja, die verhuizing naar dat dorp ging door en zo kwam het dat onze kinderen gewoon op een witte dorpsschool terecht kwamen met meer kinderen van hoogleraren dan ‘zwarte’ kinderen.

Hadden we dan onze woonwensen aan moeten passen en in de stad blijven wonen? Het lastige aan dit soort keuzes is dat het enorm ingrijpt op je eigen levensgeluk en die je dus in volle vrijheid zou moeten kunnen nemen. Tegelijkertijd leiden al die individuele keuzes wel tot grote maatschappelijke verschuivingen zoals het ontstaan van witte en zwarte scholen en wijken. In hoeverre ben je bereid om in je eigen individuele keuzes de grotere maatschappelijke context te betrekken? Want ook mijn stadse idealen bleken in dit geval niet opgewassen tegen het dorpskind in mij. En soms knaagt dat.