Onlangs was ik bij de opname van “De Achterkant van het Gelijk”, een programma waarin Marcel van Dam zijn gasten ethische dilemma’s voorlegt. Te gast waren diverse deskundigen op het gebied van klimaatverandering. Ze kwamen uit de wetenschap, het klimaatpanel van de VN (IPCC), Urgenda of Shell, zijn filosoof, energiedeskundige of Deltacommissaris. Een indrukwekkend gezelschap.
Het was een boeiend debat, met veel deskundigheid en dilemma’s. Alle gasten waren het er over eens dat we nu moeten ingrijpen om verdere klimaatverandering te voorkomen. Over dat feit was geen onenigheid. Het probleem was echter het urgentiebesef in de maatschappij en de politiek. Ook daar waren de meeste gasten het wel over eens: dat is er niet genoeg. Er zouden meer debatten als deze moeten zijn om dat te vergroten. Maar hoe zeer iedereen aan tafel het er ook over eens was dat er nú wat moet gebeuren, ik kreeg geen neiging de zaal uit te hollen om meteen zonnepanelen te bestellen.
Ik vroeg me af waarom het bij mij niet begon te knagen. Een deel werd verklaard door wat de gasten zelf daarover uitlegden. En een deel door de manier waarop ze met elkaar in gesprek waren.
“Politicians discussing Global Warming”
Als we willen voorkomen dat aan het eind van deze eeuw het ijs op Groenland en een groot deel van Antarctica gesmolten is, de zee niet verzuurd is en het weer niet extremer wordt in natheid en droogte, zullen we anders met onze fossiele brandstoffen om moeten gaan. In Nederland is nu 4% van de energie duurzaam, daarmee staan we op een magere 25e plek binnen Europa. In 2050 zal 90-95% duurzaam moeten zijn, willen we het tij keren.
Politiek
We hebben een Energieakkoord dat daaraan bijdraagt, een Deltaprogramma dat ons helpt aan te passen aan de grotere hoeveelheid water in rivieren en zee, maar het gaat niet snel genoeg. Daarvoor zijn wereldwijd gedragen politieke besluiten nodig – die ook nagekomen worden. Maar de politiek komt pas in beweging als de maatschappij dat nodig vindt en we bereid zijn economische belangen op een andere manier in te vullen. Wat wetenschappelijk gezien noodzakelijk is om te doen, is in de huidige politieke realiteit niet haalbaar.
Zoals mevrouw Minnesma van Urgenda aangaf: we willen het niet hard genoeg. Er zijn voldoende technieken beschikbaar, financieel is het beter om nu in te grijpen omdat de maatregelen duurder worden naarmate we langer wachten, en er zijn volop kansen voor een heel nieuwe economie rond duurzame energie. Het kan wel, het gaat er om dat we het nog niet genoeg willen. Maar volgens Ed Nijpels moet je wel haast in een verlichte dictatuur leven om alle gewenste maatregelen in zo’n hoog tempo door te voeren. We willen dus niet allemaal hetzelfde hard genoeg op dit moment om het politiek mogelijk te maken.
Als het politiek dus te ingewikkeld ligt, is de volgende vraag hoe we het urgentiebesef in de maatschappij kunnen vergroten. Het voelt een beetje als kip-ei, maar de Nederlandse politiek heeft daarin volgens filosoof Philipse een verantwoordelijkheid waar ze nu ernstig in tekort schieten. Politiek is er veel te weinig aandacht voor dit onderwerp.
Wetenschappers
Als we het qua bewustwording niet van de politiek moeten hebben, zijn de wetenschappers dan degenen die tot ons door kunnen dringen? Philipse vond ook bij hen een taak liggen die ze onvoldoende oppakken. Ja, ze schrijven dikke rapporten over de stand van het klimaat en wat in diverse scenario’s mogelijke gevolgen zijn. Maar op een uitspraak als ‘onverantwoord’ of ‘gevaarlijk’ zul je een wetenschapper niet snel betrappen in het publieke debat. Dat is immers een waardeoordeel en daar houden zij zich verre van. Vertel burgers dat er een bepaalde kans is op overstroming, maar laat het aan hen zelf om te concluderen dat dit gevaarlijk is en er maatregelen nodig zijn.
De vraag is of we daar als mens wel toe zijn uitgerust. Zoals de filosoof zo mooi uitlegde: evolutionair zijn we meer op het kortetermijnbelang gericht dan het langetermijnbelang. Vooral als die lange termijn pas in de generaties na ons is. Pas als we de gevolgen direct merken, zullen we geneigd zijn in te grijpen. Zoals in de ruimtelijke ordening wel eens wordt gezegd: “Geef ons heden ons dagelijks brood, en zo af en toe een watersnood”.
En zo was het cirkeltje weer rond. Iedereen is het er over eens dat er meer urgentiebesef moet komen, klimaatverandering gaat grote gevolgen hebben. Als je vraag hoe ernstig die zullen zijn, leggen wetenschappers omstandig uit dat de toekomst onzeker is en proberen ze zo concreet mogelijke uitspraken te vermijden. Als we ons richten tot de politiek is het antwoord dat het zo ingewikkeld is om wereldwijde maatregelen te realiseren en het al heel wat is dat men om de tafel zit. Het lijkt wel of iedereen roept dat er wat moet gebeuren maar niemand z’n verantwoordelijkheid wil nemen. Ook opvallend: geen van de gasten heeft iets persoonlijks in de discussie gebracht. Het blijft een abstract, machteloos voelend gesprek. De drenkeling verdwijnt onder water terwijl deskundige omstanders discussiëren over de te nemen maatregelen en de urgentie. Niemand springt in het water.
Ik maak me daar misschien wel meer zorgen over dan over de klimaatverandering zelf. Zijn politieke, economische en wetenschappelijke waarden dus belangrijker dan het voortbestaan van de wereld zoals wij die kennen? Ik vraag me af hoe de gasten dit dilemma persoonlijk ervaren. Misschien is dat nu precies wat er mist in het debat, waardoor de urgentie me eindelijk zou raken.
Wil je het debat zelf terugkijken? Dat kan op http://deachterkantvanhetgelijk.vara.nl/Gemist.15169.0.html